Over een kind dat bang was ouder te worden

In de tuin van oma, tegen de haag, stond een klein houten huisje. Het zweefde boven de grond, op balken. Je kon er via een smalle trap naar binnen. Volwassenen kwamen er nooit, zelfs oma niet. Zij pasten niet door de deur. Het was voor oma’s kleinkinderen. Zij kwamen graag bij oma, met haar mooie verhalen. Een hele boekenkast vol fantastische avonturen had ze. Maar de beste verhalen ontstonden in het houten huisje. Daar schreven de kinderen zelf verder aan de avonturen waar oma een begin mee had gemaakt. Ze waren er prinsen en prinsessen in de wereld van Grimm, op de vlucht voor het saaie leven aan het hof. Rovers die van de rijken stalen om de armen te voeden, in hun geheime hut onttrokken aan het oog van boze achtervolgers. Kapitein en stuurlui in de kajuit van het zeepaard, het snelste schip ter wereld. Het huisje kon alles zijn. 


Anne was zeven geworden die dag. Ze was bij oma, maar ondanks haar verjaardag was ze wat bleekjes en stil voor haar doen. Ze trok oma voorzichtig aan haar rok, in een hoekje van de kamer waar niemand hen zag. 

“Oma, ik pas niet goed meer in het huisje. Ik ben te groot geworden voor de deur. Ik moet buigen om er in te komen. Hoelang duurt het nog tot ik er nooit meer in mag? Ik wil niet groter worden, oma.”

Haar broertje en zusje zaten in het huisje en door het raam hoorde je ze schaterlachen. De volwassenen zaten op de bank binnen en Anne hoorde ze over werk, geld en andere zorgen  praten.

“Och kindje ben je daarom zo stil vandaag. Ik pas allang niet meer in het huisje, maar ik woon nu in een ander paleis en het is hier zo slecht nog niet. Zie je wel waar we zijn? In de grote danszaal van mijn man zaliger. Ik dans er nog steeds, in gedachten met je opa. Of is het de koninklijke bibliotheek waar we nu verkeren? Lees ze op je troon die fantastische verhalen, als een vriendelijke heerseres uit de wereld van de duizend en een nacht. Daarna gaan we naar de kasteel keukens en maken er een koninklijk maal. En hoe heerlijk is het slapen, in het hemelbed op de torenkamer. Zie je de sterren op je stralen, vol magie. De hele wereld kan betoverend zijn, is een prachtig toneel als je maar blijft spelen kindje, en dat kun je blijven doen, ook als je groter bent. Laat je door anderen niet van de wijs brengen, Anne. Je kunt alleen opbloeien als je het kind in je weet te bewaren. Dat is onze grootste taak, je fantasie levend te houden. Kijk, je ouders zijn al opgehouden met zich zorgen maken over werelds gedoe. Ze lachen nu om mij. Dwaze oma met haar wijsheden. Nou ze lachen maar hoor, fijn dat ze eindelijk weer lachen. Ik hoor dat graag. Maar ik heb wel gelijk.” Het laatste zei ze op fluistertoon en ze kneep Anne zachtjes in de wang.

“Willen jullie nog thee of koffie, prinsen en prinsessen?” vroeg oma.

“Graag mam, koningin-moeder bedoel ik. Laat mij het maar doen.” Even later klonk er het geluid van scherven.

“Een prinses… een onhandige keukenprinses,” fluisterde oma tegen Anne. Altijd al geweest. Zie je, sommige dingen hoeven helemaal niet te veranderen… gelukkig.”