De kikkerprinses

Er was eens, een meisje wonderschoon, een prinsesje dat graag buiten speelde. Haar lievelingsspeelgoed was een gouden bal. Ze genoot ervan om hem hoog in de lucht te houden, haar kleine zon. Maar op een kwade dag liet ze hem per ongeluk vallen en hij rolde pardoes de vijver in, ver weg van de kant. Ze bleef huilend aan de oever staan. Er waren geen dienaren nabij en zelf durfde ze zich niet vies te maken. Op een lelieblad keek een kikker haar nieuwsgierig aan. 


“Ach lief kikkertje, haal mij die bal. Ik kan er niet bij en jij beweegt je daar zo gemakkelijk”

De kikker antwoordde niet, bleef als bevroren stil.

“Hoe zou het zijn om als een kikker te moeten leven?" vervolgde de prinses terwijl ze in het water tuurde. "Hoe zou het uitzicht daar zijn, beneden, op de bodem van de vijver? Ach, het lijkt me maar koud en vochtig."

De kikker ontspande zich. “Hoe zou het zijn om in een kasteel te leven?” vroeg de kikker op zijn beurt. “Dat zou ik wel eens willen weten. Van gouden bordjes eten en in een hemelbed slapen...”
“Met je vieze natte poten in ons kasteel? Wat denk je nou zelf, gekke kikker. En dan moet ik je nog kussen ook zeker, zoals in dat verhaal over de kikkerprins. Waar je dan ineens als een schone jongeling te voorschijn komt en tot koning wordt gekroond. En we leefden nog lang en gelukkig zeker. Ik geloof niet in sprookjes, malle kikker. Kom, haal mij die bal nou, dan doe je nog eens wat nuttigs. Mag je daarna weer je rondjes zwemmen in die modderpoel.”
“Modderpoel? Het is een heerlijk schoon vennetje,” zei de kikker met grote ogen. “En wat krijg ik er voor terug? Wat doe jij voor mij straks, als ik die bal er uit haal?”
“Ik beloof je dan dat we je verder met rust zullen laten,” zei ze me een valse grijns. Ze zag er nu ineens een stuk minder mooi uit. "Ik zou je er uit kunnen laten halen. Een van de soldaten vragen om je aan een stok te…” ze kreeg haar zin niet afgemaakt. De kikker was uit de vijver gesprongen en had haar een zoen op de wang gegeven. En plof, daar veranderde ze zelf in een kikker.
“Welkom kleine kwaker, in je nieuwe verblijf. Een koningskind ben ik helaas niet. Maar jij gedroeg je ook niet bepaald als een prinses. Je woorden waren al te glibberig en van binnen was je koud. Ik heb je tot de kikker gekust die je altijd al was. Vort, ga nu die bal zelf maar eens halen met je groene poten."


En zo zie je maar, ook kleine verwende prinsesjes krijgen niet altijd hun zin, dat gebeurt alleen in sprookjes. Maar wees gerust beste lezer, het liep toch nog goed af. De kikker had namelijk niet gelogen. Het was echt een wonderschone vijver en ze leefden daar nog lang en gelukkig.